Opmerkingen voor rolstoelgebruik:
Duw de rolstoel op een vlakke ondergrond: de oudere zit en helpt, trap stevig op het pedaal. De verzorger staat achter de rolstoel en duwt de rolstoel langzaam en gelijkmatig voort.
Rolstoel bergop duwen: het lichaam moet voorovergebogen zijn om te voorkomen dat men bergopwaarts gaat.
Rolstoel bergafwaarts: Rijd achteruit in de rolstoel, stap achteruit, rolstoel een stukje naar beneden. Strek je hoofd en schouders en leun achterover. Zeg haar dat ze zich aan de leuning moet vasthouden.
Stap op: leun tegen de achterkant van de stoel, pak de leuning met beide handen vast, maak je geen zorgen.
Stap op de drukvoet op het elektrische frame om het voorwiel omhoog te brengen (met twee achterwielen als draaipunt, zodat het voorwiel soepel de trede op beweegt) en plaats de trede voorzichtig op de trede. Til het achterwiel omhoog door het tegen de treden te drukken. Til het achterwiel dicht bij de rolstoel om het zwaartepunt te verlagen.
Achterste voetverhoger
Duw de rolstoel achteruit de trap af: draai de rolstoel achteruit de trap af, strek langzaam het hoofd en de schouders en leun achterover. Vraag de oudere zich vast te houden aan de leuning. Leun tegen de rolstoel. Verlaag uw zwaartepunt.
Duw de rolstoel omhoog en omlaag in de lift: de oudere en de verzorger staan in de rijrichting, de verzorger loopt voor, de rolstoel achter. Na het instappen in de lift moet de rem tijdig worden aangedraaid. Informeer de oudere vooraf over oneffenheden in de lift en stap langzaam in en uit.
Bericht
Aanbevolen producten